Waarschuwing vooraf: lees Gin Row overdag en laat het daarbij zonnig zijn. Zo niet, dan loopt de argeloze lezer kans in een depressieve bui te geraken. Gerard Dewamme, onder meer bekend door de scenario's van Tendre Violette, Clotho en Saisons de la vie, heeft een bijzonder zwartgallig verhaal geschreven. Er gloort geen sprankje hoop, alles is uiteindelijk verdoemd.
Londen, voorjaar 1965. Een man, duidelijk getekend door het leven, huurt in een rustige buitenwijk een kamer. In de beslotenheid ervan schrijft hij zijn memoires. Geboren pal voor de eerste wereldoorlog in een aristocratisch milieu wordt alras klaar, dat de man extra introvert en gevoelig is. De kwellingen op de kostschool tekenen hem voor het leven. Voor zijn jongere zuster, zeer extravert en uitbundig en daarmee zijn tegenpool, voelt hij een allesvertederende liefde. Dat gaat zo ver, dat hij als zijn echtgenote een kloon van zijn zuster uitkiest. Daarmee is het zaad van zijn ondergang gezaaid. De drank, toch al een goede vriend, zal zijn leven nog meer gaan beheersen. Als zijn zus bij een verkeersongeval om het leven komt, is het hek van de dam.
Het verhaal balanceert op het randje van melodramatiek en Bouquetreeks; slechts de toonzetting van Dewamme redt het verhaal van de ondergang. Hij weet een morbide sfeer te scheppen, die de aandacht vasthoudt. Zijn taalgebruik is sober. Hij laat de tekenaar vrij om zijn verhaal te vertellen. Dat doet Pascal Somon in een heldere, realistische stijl, die verwantschap vertoont met Bilal. Aan de uitvoering van het stripalbum is zorg besteed: een harde kaft, een suggestieve omslag en fraaie schutbladen. Dat ene Edgar Allen Poe om de hoek gluurt, zal de kijklezer mogelijk worst wezen, want hij heeft een redelijk geslaagd stripverhaal in handen.