Met zijn albumdebuut Muzungu - Sluipend gif won de Belg Jeroen Janssen tijdens de Stripdagen Haarlem '98 de VSB-Hoofdprijs, toegekend door een jury met daarin stripscenarist Pieter van Oudheusden. Zoiets schept blijkbaar een band, want bij het tweede album van Janssen is Van Oudheusden ineens de scenarist. Dit samenwerkingsverband draagt de poëtische titel Een nachtegaal in de stad, die redelijk goed de lading dekt. Verwacht echter geen hoogstaande poëzie, want scenarist Van Oudheusden heeft zijn talenten als dichter schromelijk overschat. 'Nu ligt ze onder hem. De naamloze vrouw met het melkblanke lichaam. Naakt en roerloos als een akker onder de ploeg.' Met dit soort amateurpoëzie ploetert hij het hele album voort. Het verhaal bestaat louter uit tekeningen met bijschriften (géén balloons), waardoor eenzelfde tweespalt wordt gecreëerd als in het werk van Loustal (Woestijnkoorts, Besame mucho). Niet toevallig lijkt Janssen in zijn directe, soms wat onbeholpen tekenstijl sterk beïnvloed door deze Spaanse meester van de naargeestige stripromantiek. Qua sfeer zet Janssen heel behoorlijke beelden neer, maar helaas schiet hij regelmatig in de afwerking (anatomie, perspectief) tekort. Toch bruist zijn werk van het onontgonnen talent. Voor het verhaal geldt dit veel minder. Het uitgangspunt is niet eens onaardig: een vierhoeksrelatie tussen de Hongaarse kunstschilder Istvan, de ongelukkige jonge vrouw Maryse die in zijn armen vlucht, haar ontrouwe echtgenoot Ludo en zijn zwarte maîtresse Kiki, die op haar beurt weer het schildermodel is van Istvan. Beide mannen maar ook beide vrouwen ontmoeten elkaar zonder te weten dat ze iets met elkaar te maken hebben. De ontknoping is tragisch, of liever gezegd: toont aan dat geen van hen door de liefde gelukkiger is geworden. Onderhoudend is het scenario zeker wel, maar de pseudo-poëtische bijschriften ondermijnen het geheel. Het eindproduct doet het ongetwijfeld goed bij jonge, romantische zielen.