leder huisje draagt z'n kruisje. Dat geldt zeker voor de Zuid-Franse familie Cazenac. In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog komt de jonge kapitein Henri Cazenac aan het front om het leven. Onder zijn persoonlijke bezittingen vinden zijn nabestaanden het kruis dat Henri altijd bij zich droeg. Om zijn broer te wreken geeft Etienne zijn priesteropleiding op en neemt dienst. Al snel merkt hij dat de dood van zijn broer omgeven is door een waas van mysterie. Als Henri's kruis ook nog eens een merkwaardige, geheime boodschap blijkt te bevatten, gaat Etienne op onderzoek uit. Hij komt terecht in een web van spionage en contraspionage waarin niemand te vertrouwen is. Hoewel reeds een dertiger debuteert Parijzenaar Pierre Boisserie met dit scenario. En het is een aardig debuut. Met zijn bewerkingen van de romans van Daeninckx en Malet heeft Jacques Tardi al aangetoond dat de Grote Oorlog een prima decor vormt voor detectives. Boisserie borduurt daar bekwaam op voort. Hoewel het verhaal een lange aanloop kent, weet hij de spanning gedoseerd op te bouwen. Op enig moment weet je echt niet meer wie goed of fout is. Het album - getekend door Eric Stalner, die ook co-auteur is van het scenario - kent echter één storende fout. Die is Boisserie en Stalner niet aan te rekenen maar wel zijn inkleurster Isabelle Merlet. In de proloog wordt Henri Cazenac vermoord door twee soldaten waarvan de gezichten voor de lezer niet te zien zijn. Aan het feldgrau van hun uniformen te zien zijn het beiden soldaten van het keizerlijk leger. Naar later blijkt, zou een van hen het blauw/rode tuniek van het Franse leger hebben behoren te dragen. Een kniesoor die daar op let, zou je zeggen. Maar door deze fout wordt de lezer onbedoeld op het verkeerde been gezet en in dit scenario luistert het nogal nauw. Het zou te ver gaan om hiervoor een uitroepteken in mindering te brengen. Het is een knap album geworden, een lekker opwarmertje voor deel twee.