Veteraan-scenarist François Corteggiani, onder meer bekend van De jonge jaren van Blueberry, heeft de relatief onbekende tekenaar Felix Meynet een spionageverhaal voorgezet waar niet zoveel eer aan te behalen valt. Het verhaal speelt zich af in de eerste jaren na de Koude Oorlog, met de blonde Russische vamp Tatjana Kovolenko in de hoofdrol. Zij heeft de eigenschappen en kennis van 007, al is humor haar vreemd. De welgevormde blondine is oud-lid van SPETNAZ, een elitecommando van de Sovjets. Begin jaren '90 krijgt zij met haar makkers de opdracht uiterst geheime Statsi-documenten te vervoeren. Na een confrontatie met ex-Statsi-officieren (voor het gemak als maffia aangeduid) vlucht onze heldin met de koffer vol documenten, die haar na een mislukte moordaanslag echter weer wordt ontnomen, jaren na dit voorval roept Kovolenko vanuit een klooster in Midden-Europa de hulp in van een aantal milieuhuurlingen omdat zij (om onduidelijke redenen) wordt bedreigd door de geheime dienst van het Vaticaan. De huurlingen helpen haar uit het klooster te ontsnappen, waarna het spoor (op onduidelijke wijze) leidt naar een Russische maffiabaas die aan het meer van Lausanne resideert. Na het gebruikelijke schiet- en stuntwerk en met de stuntelige hulp van huurling/computernerd Nicolas, verdwijnen onze vrienden aan de einder, overigens zonder de gezochte documenten. Meynet is zeker geen onverdienstelijk tekenaar maar moet zoveel clichébeelden in zijn kaders verwerken dat het album na verloop een hoog slaapgehalte krijgt. Daarnaast heeft Tatjana K. een Blake en Mortimer-informatiedichtheid die niet meer van deze tijd is, waardoor de rust en opbouw in het verhaal volkomen ontbreken. Dat is jammer, want het album start sterk. De eerste bladzijden tonen namelijk wél een goede harmonie van tekst en tekeningen. Het aangekondigde vervolg moet de vele losse draden bijeenbrengen, maar het zal nog een hele klus worden om een aannemelijk plot uit de hoed te toveren.