In februari 1939 vertrekt een jonge letterkundige naar het Amazonewoud om een woordenboek te maken in de taal van een ver teruggetrokken indianenvolk. Haar opgave wordt zwaarder dan ze kon vermoeden; de stam trekt diep de jungle in om een uitputtende tocht te maken die veel van hen met de dood moeten bekopen. Ondertussen is de letterkundige onwetend van de ramp die zich in Europa voltrekt. Scenarist Anne Sibran levert met dit verhaal niet alleen een spannend reisverhaal af, maar roert ook het zware thema aan van de zelfvernietiging van de mens. Ze brengt de zinloosheid ervan overtuigend over, zonder dat het verhaal een moment ongeloofwaardig of pathetisch wordt. Dit komt ondermeer omdat ze ervoor heeft gekozen de wetenschapper zelf het verhaal te laten vertellen middels dagboekfragmenten. Dat het inhoudelijk allemaal klopt heeft ongetwijfeld te maken met de studie etnologie die Sibran heeft gevolgd. Lezers die een hekel hebben aan zware thema's hoeven het boek niet te mijden. De avonturen die zich in het tropisch regenwoud voltrekken met gevaarlijke dieren, nog gevaarlijker missionarissen en oorlogszuchtige lieden maken het mogelijk om Een wereld zonder kwaad ook op een oppervlakkige manier te lezen zonder dat het saai wordt. Tekenaar Emmanuel Lepage dikt dit avontuurlijke aspect aan met levensechte tekeningen die veel dynamiek uitstralen. Doordat hij zelf al tekenend heeft ingekleurd, is er zelfs voor lezers die enkel geven om mooie plaatjes genoeg reden om het boek te kopen. Dit alles maakt dat Een wereld zonder kwaad een van de weinige boeken is die door een breed publiek gewaardeerd kan worden. Het heeft allerlei aspecten in zich om een alom gerespecteerde bestseller te worden. Als het geen hoge verkoopcijfers haalt, dan kan ik alleen maar concluderen dat stripminnend Nederland een onfrisse bruine substantie in zijn ogen en tussen zijn oren heeft.